Tekst: Marina Zwaan

 

Voor Martien Hagoort uit Wijk en Aalburg is jagen onlosmakelijk gekoppeld aan een grote verbondenheid met de natuur. Een dier is in zijn ogen onderdeel van de natuur, maar eenmaal geschoten is het voedsel dat niet verspild mag worden. En een echte jager slacht altijd zijn eigen wild, vindt hij. Dus liggen zijn vriezers zo vol dat menig gans zijn weg al heeft gevonden naar vrienden, kennissen en de voedselbank.

 

Als het aan de provincie Noord-Brabant ligt zouden er jaarlijks duizenden ganzen moeten worden afgeschoten. Ook in Altena zijn de grote hoeveelheden ganzen een doorn in het oog van boeren. Ze vreten het land kaal en laten er veel uitwerpselen op achter. “Daar zit een zuur in”, weet Martien. “Daardoor groeit er even niets meer op plekken waar het terecht komt. Aan het einde van de vorige eeuw mochten ganzen niet worden bejaagd. Na 2000 zijn er steeds meer grauwe ganzen in Nederland gebleven. Ze vermeerderen zich snel. Van februari tot november mogen we ze daarom in het kader van beheer afschieten. Maar al doen we nog zo ons best, we halen lang niet de hoeveelheden die we zouden moeten afschieten om de situatie beheersbaar te maken.”

In de winter mag je alleen jagen met het doel schade te bestrijden. Dat komt omdat Nederland in de winter een gastland is voor ganzen uit het Noorden. Martien: “Maar als ze een veld met wintertarwe aanvreten, mogen ze wel worden afgeschoten. Een jager moet altijd klaar staan voor de boer met wie hij een contract heeft. Als ik zo’n klus heb op een kleine afstand van woonhuizen, dan ga ik altijd eerst bij de mensen langs om uit te leggen waarom ik ga schieten. Het draagvlak voor de jacht is altijd moeilijk geweest en daarom probeer ik begrip te kweken voor wat ik doe.”

 

Eigen slachtinrichting

Er zijn nog andere methodes om het aantal ganzen te reduceren: de ouders van het nest schieten, groepen bij elkaar drijven als ze door de rui niet kunnen vliegen en dan vergassen en eieren weghalen. Martien vindt dat niets: “Misschien is het wel efficiënt, maar ik vind het onsympathiek. De meeste jagers hebben er een hekel aan. Soms schiet ik met een aantal jongens die ook een jachtakte hebben wel dertig ganzen. Die verwerk ik allemaal zelf in mijn eigen slachtinrichting. Dat hoort er gewoon bij. Als ik het vlees uitdeel, doe ik dat altijd met een certificaat. Door mijn diploma Wildhygiëne mag ik het vlees zelf keuren op afwijkingen. Het slachten heb ik mezelf aangeleerd, want mijn vader was geen jager.”

Martien is dol op koken en heeft zelf ook een gerecht ontwikkeld: ganzen- à-la-bourguigon met een knipoog naar de Franse keuken. Als hij vertelt over een vriend die ganzenborst marineert en daarna rookt, loop het water je in de mond. “Iemand heeft me ooit gevraagd of ik er een commercieel streekproduct van zou willen maken, maar dat lijkt me lastig. De ene keer heb je veel minder en de andere keer zijn er juist overschotten. Ik vind het sympathieker om het weg te geven aan mensen die ik er blij mee kan maken.”